We staan er niet altijd bij stil, maar alles heeft een geschiedenis. Of het nu om mensen, gebouwen of iets anders gaat, alles heeft een verleden. Zo ook stukken land, al is de geschiedenis daarvan vooral verbonden met bepaalde mensen.
Zoals de titel al aangeeft willen we het in dit artikel hebben over een stuk land aan de Korte Zijde van Laag-Blokland. Het is vier morgen groot en voor de vroegere tijd was dat een hele lap. Voor de historie van het stuk waarover het hier gaat, kunnen we teruggaan tot 1472, dank zij het leenregister, want het was leenland. Voor een goed begrip moet eerst iets worden opgemerkt over de werking van het leenrecht. Het leenrecht regelde de betrekkingen tussen de leenheer en de leenman, of tussen achterleenheer en achterleenman. Elke nieuwe leenman was bij de ontvangst van een leen verplicht aan de leenheer een heergewaad te geven. Aanvankelijk ging het daarbij om goederen in natura, zoals een paard, wapens, een valk, een kapoen, honden of handschoenen. Later kwam er een geldbedrag voor in de plaats. Bij het overlijden van de leenheer moesten de leenmannen aan zijn opvolger opnieuw de leeneed afleggen en werd er een nieuwe akte opgemaakt. In dat geval hoefde de leenman geen heergewaad te betalen. Men spreekt dan van een belening met ledige hand.
Over het bedoelde stuk land lezen we in het leenregister het volgende: ‘Vier morgen land in Blokland in een halve hoeve gemeen met Jan Akerlaak, strekkende voor van over de halve Graaf tot de landscheiding van Brandwijk, aan de Cortzij’. In enkele latere jaren wordt de ligging ook nog aangegeven door vermelding van de eigenaren van de naastgelegen stukken land, maar omdat die in een periode van 300 jaren steeds wisselden, zijn ze in het belang van de duidelijkheid hier weggelaten.
Het betreffende stuk land van 4 morgen was, volgens het Leenregister, achtereenvolgens in leen bij:
10-02-1472 Dirk Okker
28-05-1472 Dirk Foppenszn.
1494 Katelijne, dochter van Simon Dammeszn.
28-02-1547 Maerten Hendrikszn.
15-02—– Arnout Adriaens
02-12-1560 Arnout Adriaens, met ledige hand
1569 Arnout Adriaens, te Dordrecht vermeld, hem aangekomen bij dode van Adriaan Maertens zijn vader.
In dat jaar werd het 24 pond waardig geacht en belast met 7 stuivers en 6 duiten jaarlijks voor heer Jan, pastoor van Giessen-Oudekerk.
01-10-1581 Willem Pas, burger van Dordrecht, bij overdracht door Arnout Adriaenszn.
26-09-1588 Herman in ’t Pas, broer van Willem in ’t Pas
27-11-1589 Pieter Cool voor Machteld in ’t Pas bij loting, waarna overdracht aan Nicolaas Jansz. voor Barbera, diens dochter.
21-10-1593 Dirk Cornelis bij overdracht van Nikolaas Jansz.
18-04-1601 Dirk Cornelis met ledige hand
1603 erfgenamen van Dirk Corneliszn.
21-06-1613 Wouter Hugensz.
02-01 -1626 Willem Wouterszn.
26-03-1638 Willem Adriaenszn.
30-12-1666 Adriaen Willemszn bij dode van Willem Adriaenszn, zijn vader. In dat jaar wordt het vermeld als liggende in een weer van 8 morgen genaemd Bastiaensweer.
25-04-1668 Willem Schijf Corneliszn.
21-03-1692 Cornelis Willems Schijf te Ottoland bij overdracht door Cornelis Willems Schijf die aankwam van Coen diens broer.
25-06-1733 Cornelis van Eindhoven voor Neeltje Schijf, zijn vrouw, bij dode van Cornelis Willems Schijf, haar vader.
31-10-1761 Jan Hooft, in de 40 van Dordrecht, voor Jan Hooft en Willem Visser te Haastrecht, Testamentaire voogden van Jacob Schijf van Puffelen bij dode van Neeltje Schijf, weduwe van Cornelis van Eindhoven, diens grootmoeder, waarna overdracht aan Cornelis van der Wall te Blokland. 07-12-1781 Adriaan Speek te Giessendam voor Adriaan Speek te Haarlem, zijn neef, bij overdracht van Cornelis van de Wall te Blokland voor f. 149,-,-; waarna overdracht aan hemzelf.
23-03-1787 Leendert Boer bij overdracht door Adriaan Spek te Giessendam.
20-04-1798 Dirk Stuy te Nieuw-Lekkerland bij overdracht door Leendert Boer, wonende onder Laag-Blokland.
Lijst van 1472 – 1798, Ons Voorgeslacht jaargang 1978.
In 1793, Gem. Archief Laag-Blokland inv. nr. 419, komen we een werenlijst tegen, waarop als weer 22 staat aangegeven: ‘Pieter Adriaan Huypen Bastiaens-weer’, dat gebruikt wordt door Arie Cornelis Ariens en Leendert Boer. Het Bastiaensweer was immers 8 morgen en 4 ervan waren als leenland in gebruik bij Leendert Boer, de overige dus bij Arie Cornelis Ariens.
In 1668 verschijnt een familie Schijf in het leenregister, een naam die vroeger in onze contreien niet bekend was. Wie waren zij en waar kwamen ze vandaan? In 1648 woonde er in Bonerpas (Bonrepas) ene Cornelis Janszn. Schijf. Hij had een zoon Willem Cornelis Schijf die op 17 december 1648 huwelijkse voorwaarden sloot met de Brandwijkse Neeltje Jansdr. Brand en met haar huwde. Neeltje Jansdr. Brand woonde op de Brandwijksedijk waar nu de nummers 12 en 12a zijn.
Het nest waar zij uit kwam, was:
Jan Gerritse Brand, overleden vóór 9 september 1655, die vóór 13 mei 1620 trouwde met Marieken Coenen, overleden na 22 juni 1638, dochter van Coen Adriaens en Fijgje Willems Usbrands. Dit echtpaar kreeg, voor zover bekend, twee kinderen, namelijk de genoemde Neeltje Jans en zoon Coen Jans.
In 1676 waren Willem Cornelis Schijf en Neeltje Jans Brand beiden lidmaat in Ottoland. In 1655-1660 was Willem Cornelis Heilige Geestmeester, in 1678 en 1680 schepen en in 1683 ouderling. Hij overleed op 13 augustus 1705, nadat Neeltje Jansdr. hem al op 27 december 1687 was voorgegaan.
De lijst van de 200e penning van 1667, ONA Dordt 3980, inv. nr 41, vermeldt Willem Cornelis Schijf f. 10,-,- ‘en noch als erfgenaam van Marrichie uyt Brandwijk’. Marrichie uit Brandwijk was Marrichje Coenen, zijn schoonmoeder. Willem Cornelis Schijf woonde in Ottoland. In 1674 bedroeg zijn familiegeld f. 1200.-.- waarvoor hij f. 12.-.- belasting moest betalen, ONA Dordrecht 3-3982.
Zijn zoon Cornelis Willems Schijf werd op 19 februari 1726 in Brandwijk aangeslagen wegens den boedel van Jan Adriaan Leenderts voor f. 5,-,-. Jan Adriaan Leenderts voerde later de achternaam Brandwijk.
Cornelis Willems Schijf, was in Ottoland lidmaat in 1686, schepen in 1689 en 1732, ouderling in 1713, 1714, 1719, 1722 en 1727. Hij overleed 16 maart 1733 te Ottoland. Hij was, na op 5 april 1674 huwelijkse voorwaarden te hebben gesloten, getrouwd met Adriaentje Jansdr., geboren in Brandwijk, eveneens lidmaat in 1686, overleden te Ottoland 29 maart 1693. Zij woonde in Brandwijk op de Brandwijksedijk waar nu nummer 14 is, waardoor ze een buurmeisje van haar latere schoonmoeder zou kunnen zijn geweest.
Het ONA Schoonhoven 7215 dd. 5 juni 1702 bevat een boedelverdeling waarin we lezen dat Cornelis Willems Schijf wonende in Ottoland en Arijaentje Jans, zaliger, Jan Jans, wonende in Brandwijk en Pietertje Jansdr., gehuwd met Johannes Ghijsius, tesamen kinderen en erfgenamen zijn van Lijnte Jans, in haar leven weduwe van Jan Ariens, gewoond hebbend en overleden te Brandwijk. Cornelis Willems Schijf erft l/3e van de hofstee van 19 morgen 3 hond beneden de kerk.
Cornelis Willems Schijf en Ariaentje Jans, kregen twee kinderen. Een zoon, Jan genaamd, die niet getrouwd en toch vader van vier kinderen was. Het doopboek van Ottoland vermeldt namelijk dat in Ottoland werden gedoopt als ‘onechte’ kinderen van Jan Schijf:
26-06-1701 Dirck – moeder Geertje Ariëns
28-04-1715 Jannichie – moeder Teuntje Jans
28-07-1715 Adriaan – moeder Teuntje Floren
25-10-1722 Johannes – moeder Teuntje Jans Stierman
Jan had kennelijk een merkwaardige voorkeur voor vrouwen met de naam Teuntje. De dochter van Cornelis Willems en Ariaentje Jans was Neeltje Schijf. Zij ondertrouwde als jongedochter van Ottoland aldaar op 30 december 1707 en trouwde 22 januari 1708 met Jan van Puffelen, jongeman van Haastrecht. Jan van Puffelen overleed vóór 1733, want het leenregister vermeldt in dat jaar dat Neeltje is hertrouwd met Cornelis van Eijndhoven. Ze is vóór 3 oktober 1761 overleden.
ONA Schoonhoven 7218. Notaris Hoek heeft 19 april 1712 de huwelijkse voorwaarden opgesteld voor het tweede huwelijk van Cornelis Willems Schijf, weduwnaar van Ariaentje Jans, bruidegom, wonende Ottoland, geassisteerd met Johan van Puffelen, zijn schoonzoon, wonende te Haastrecht, en Mayke Pieters, bruid, wonende te Noordeloos, weduwe van Gerrit Cornelis Vonck, met haar zwager Pieter Broere, wonende te Goudriaan.
Hij bracht in:
– een hofstee met 16 morgen 4 hond in Ottoland, ten oosten Teunis den Besten, ten westen Cornelis Jordens, de vroegere schout van Brandwijk een half huis ten westen van de voornoemde hofstee
– 7 morgen in Brandwijk, ten oosten Jan de Winter, ten westen Ary de Winter
– 4 morgen op de Korte Zijde van Laag-Blokland, ten oosten Dirk Teunis Corevaer, ten westen Cornelis Groen
– 1 morgen op de Korte Zijde van Laag-Blokland, ten oosten Paulus Sterrenburgh, ten westen Huych Baltes
Zij bracht in:
– een hofstee met 8 morgen 4 hond op de Zuidzijde van Goudriaan, verhuurd aan Pieter Jans Broer
– 7 morgen 50 roeden op de Noordzijde van Goudriaan, verhuurd aan Pieter Jans Broer
– 4 morgen 50 roeden op de Noordzijde van Noordeloos,
– en half voorhuis, Noordeloos, ten oosten de heer Everwijn van Dordrecht ten westen de kerkehoef, in huur bij Gerrit Pieterse
Mayke Pieters overleed al drie weken na dit huwelijk op 4 juni 1712.
Op de lijst van verpondingen van Ottoland 1730 komen voor:
nummer 16: Cornelis Schijf (op de noordzijde) huurt: Ary Verheul en Johannes van Kuilenburg.
nummer 17: Cornelis Schijf (op de noordzijde) huurt Geerlof Hartkoorn.
Cornelis heeft dan dus twee boerderijen in Ottoland, de ene werd verhuurd aan Arie Verheul en Johannes Kuilenburg en de andere aan Geerlof Hartkoom. In 1741 is het halve huis verdwenen.
Uit het Gaarboek van Laag-Blokland van 1780 blijkt dat Leendert Boer 16 morgen land bezat en woonde in huis nummer 18, dat Cornelis van der Wall 4 morgen 500 roeden had, en dat in 1781 Ary Spek 4 morgen 500 roeden bezat en in huis nummer 19 woonde.
Dan volgt de weduwe Dirk Redelijkheid met 16 morgen 63 roeden. Ze woonde in huis nummer 20.
De 4 morgen van Cornelis van der Wall, zijn de 4 morgen van het Leenregister!
Ze gingen over op Leendert Boer en nog later op Dirk Stuy. In het G.A. van Laag-Blokland worden de huizen en de verponding in 1810 weergegeven.
Dirk Stuy bezat een bouwhuis met schuur en een huisje waar Lijsbeth van den Berg in woonde.
Adriaan Stuy werd in 1818 en 1819 aangeslagen in de personele belasting voor f.9,60, in 1825 voor f 8,85, in 1826 voor f 9,35 en in 1829 zelfs voor f 14,50. De weduwe Stuy bezat in 1830 een boerderij met land en een huisje. Dit zouden de huidige nummers B 41 en B 39 zijn. De eerste kadastrale leggers zijn op het gemeentehuis echter niet meer te vinden en de latere geven geen overzicht. Bij verkoop en scheidingen veranderden namelijk de kadastrale nummers. Vast staat echter wel, dat de 4 morgen leenland waarover het hier gaat, achter deze boerderij lagen, die in 1668 van Cornelis Willemse Schijf en later van Dirk Stuy was.
Dit artikel is eerder verschenen in het verenigingsblad ‘Binnenwaard’ 2005 – december