Topografie en penningen waren zijn twee grote passies, die hij strikt gescheiden hield van zijn werk en gezin. In 1725, twee jaar na het overlijden van zijn vrouw stort Andries zich op zijn nieuwe liefde, het tekenen van stads- en dorpsgezichten. Hij maakte lange reizen en tekende onderweg vooral veel gebouwen die hij passeerde. In 1727 reisde Andries onder andere langs het dorp Goudriaan waar hij twee schetsen maakte. Later nam hij naast zijn huishoudster ook nog twee andere tekenaars mee op reis. Zo kon hij nog meer beeldmateriaal vergaren ter illustratie van zijn topografische bundels. Andries overleed op 23 december 1734 en werd bij zijn vrouw begraven in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
Hoewel het perspectief en de verhoudingen van zijn tekeningen niet altijd even precies zijn, tekende hij zeer zorgvuldig en had hij veel aandacht voor details. Dus wat op de tekening te zien is, is juist weergegeven. Hij voegde later wel eens een boompje of een beestje toe om de tekening wat aan te kleden. Tot op de dag van vandaag worden beschrijvingen en tekeningen van Schoemaker nog regelmatig geraadpleegd. De collectie Schoemaker is ondergebracht bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Helaas zijn een aantal bundels door brand verloren gegaan.
Dit artikel is eerder verschenen in het verenigingsblad ‘De Binnenwaard’ 2011-4