Van krullenjongen tot rietdekker – deel 3
Toen mijn vader in 1950 het scheepje van Van Mil kocht, had hij ook de zand- en grindhandel van A. van Huuksloot overgenomen. Van deze Van Huuksloot had mijn vader destijds de Koopmans Welvaren gekocht.
Toen mijn vader in 1950 het scheepje van Van Mil kocht, had hij ook de zand- en grindhandel van A. van Huuksloot overgenomen. Van deze Van Huuksloot had mijn vader destijds de Koopmans Welvaren gekocht.
Ging de vorige aflevering voornamelijk over mijn vader, in het vervolg gaat het over mijn eigen leven. Maar ook daarin speelt mijn vader een grote rol.
Als men van iemand wil weten wie hij is, luidt dikwijls de vraag: ‘Van wie ben jij er een?’ Op een dergelijke vraag kan ik antwoorden: ‘ik ben Jan Cornelis Bot, geboren in 1936, zoon van Arie Bot. Mijn grootvader heette eveneens Arie Bot en met hem begint mijn geschiedenis.
In 1954 kwamen mijn vader, moeder en ik naar Molenaarsgraaf omdat mijn vader de kruidenierswinkel van Vrouw Vonk had overgenomen. Kennis van het kruideniersvak had hij opgedaan door het bezorgen van levensmiddelen voor een grossierderij uit Groot-Ammers.
Een levende taal verandert steeds. Er komen nieuwe woorden en begrippen bij en er verdwijnen er ook weer. Voorbeelden van nieuwe begrippen zijn o.a. ‘beschermd dorpsgezicht’ en ‘beeldbepalend gebouw’. Deze begrippen zijn bedoeld om iets aan te geven wat het behouden waard is, beschermd moet worden voor destructieve invloeden of aantastingen.
Van oudsher was het kaasmaken de taak van de boerin. De vrouw die deze bezigheid bij uitstek verstond, leverde een niet onbelangrijke bijdrage aan het gezinsinkomen.